De woorden die Amanda Gorman gisteren bij de inauguratie van Joe Biden sprak, zinderen na. In vijf minuten heeft ze vier jaar vuilbekkerij overvleugeld. Zoals Martin Luther King met een zeldzaam gevoel voor ritmiek I have a dream psalmodieerde, zoals rappers hun zinnen met rijmwoorden scanderen, zo kondigde ze een nieuwe dageraad aan, haar woorden rijgend met het weefgetouw van haar handen. In sterke alliteraties rouwde ze om een ‘gewonde wereld’ (‘wounded world’), en ze voegde er de bedenking aan toe dat rouw niet het einde is: ‘even as we grieved, we grew’. In een staccato van c’s beklemtoonde ze de steile opdracht ‘to compose a country committed to all cultures, colors, characters, and conditions of man’.
Ze bracht een ode aan de democratie toen ze verwees naar de natie die niet gebroken is, maar gewoon onvoltooid: ‘we have weathered and witnessed a nation that isn’t broken, but simply unfinished’. Die democratie zal het halen en triomferen, ‘niet omdat we nooit meer zullen verslagen worden, maar omdat we nooit meer verdeling zullen zaaien’ (‘not because we will never again know defeat, but because we will never again sow division’).
Hoe kan dat geschieden? ‘If we merge mercy with might, and might with right’: niet door het recht van de sterkste, maar door recht te koppelen aan macht en macht te verbinden met ‘mercy’, barmhartigheid, vergevingsgezindheid, genade.
Haar laatste woorden maakten komaf met de opmerking dat idealisme naïef is of een vlucht uit de werkelijkheid. Nee, het vraagt moed, de durf om het licht niet alleen te zien, maar om het te belichamen, te ZIJN.
For there is always light,
if only we’re brave enough to see it.
If only we’re brave enough to be it.
Ik was tot tranen toe bewogen. Overigens ook voor de speech van President Joe Biden. Hetzelfde gebeurde bij de eedaflegging destijds van Barack Obama.
Die laatste zinnen geven m.i. aan wat Amanda Gorman inspireert: “Jullie zijn het licht van de wereld” in de bergrede (Matteüs 5,14)