Op wandel in de ochtendnevel valt mij een vers van Guido Gezelle in: ‘Gegrauwdoekt is de grond’. Ik heb het altijd een prachtig beeld gevonden voor de doffe stilte en grijze treurnis die de natuur op een mistige morgen inkapselen. Het vers illustreert hoe onvolkomen de wereld waarin wij leven, zou blijven, als ons niet de kunst gegeven was of als de muzen onze zintuigen niet zouden openen voor de betekenis van wat zich voordoet. De muzen zijn in de Griekse mythologie de dochters van Mnêmosynê en aldus de hoeders van het aandenken. Door hun optreden worden gebeurtenissen bewaard: gebeurtenissen krijgen een onderkomen in gedichten en verhalen, in de sobere of zwierige haal van tekeningen, in de stemming van melodie en klank, in de hartstocht van de dans. De vraag is niet of kunst de wereld kan redden, maar of er zonder muzische inspiratie wel een wereld zou zijn.
Dank voor de dank om het prachtige beeld van Guido en ‘zijn’ wereld.