Op de eerste lentedag, als de onverwachte warmte mijn schouders vat, vergeet ik de kwinkelerende vogels en de stille kracht van bottend kruid. Mijn aandacht gaat naar mensen, want die hebben een andere gedaante aangenomen. Ze bestaan niet langer uitsluitend uit kleren, maar veranderen in lichamen met armen en benen. Nu zit er lach in een oogopslag, glans in de curve van een hals. Een paardenstaart verliest zijn vaart, want haasten hoeft niet meer. Mensen vertragen hun pas en beginnen te kuieren, dat verticale luieren. Lente – zegden de Romeinen, en ze bedoelden: zachtjes aan, langzaam…
Tityre, tu patulae recubans sub tegmine fagi
sylvestrem tenui musam meditaris avena
…
tu, Tityre, lentus in umbra
formosam resonare doces Amaryllida silvas.
oef wat is dat ver …. doch de lente dichtbij!!!