Onlangs maakte ik deel uit van een gezelschap waarin luidop een tekst werd voorgelezen – met name een essay van Peter Sloterdijk. De Duitse schrijver-filosoof keert er terug naar Giovanni Boccaccio’s raamvertelling Decamerone, opgetekend in de heuvels van Toscane rond 1350, toen in het nabijgelegen Firenze een pestepidemie woedde. De honderd verhalen die Boccaccio bundelt, illustreren volgens Sloterdijk de revitaliserende werking die uitgaat van het novellare: de novellen vernieuwen, luiden de renaissance in, de noodzakelijke hergeboorte in tijden dat de Zwarte Dood niets of niemand ontziend uithaalt.
Maar meer nog dan door de inhoud was het gezelschap gepakt door de activiteit van het voorlezen zelf. Met een zachte, welluidende stem las een man de tekst voor in een rustig tempo dat de ingewikkelde, maar prachtig gestructureerde zinnen van Sloterdijk en de schitterende vertaling naar het Nederlands door Mark Wildschut hun volle rijkdom gaf. Een uur was het gezelschap in de ban van een voorlezer, een uur was de aandacht volledig gericht op fraai voorgelezen woorden, gedurende een uur hing in de kamer een betoverende stilte, niet onderbroken door geschuifel van voeten of door gekuch – een magische sfeer die volledig ten dienste stond van het luisteren.
Eeuwen lang kwamen mensen samen om naar een geschreven tekst te luisteren. De eerste van wie wij weten dat hij zich in eenzaamheid terugtrok en in stilzwijgen enkel met de ogen las, was Ambrosius, de leermeester van kerkvader Augustinus. In zijn Confessiones of Belijdenissen, geschreven op het eind van de vierde eeuw, brengt die daar verslag van uit. Sindsdien gaan mensen in een hoekje zitten met een boekje, “in angulo cum libro”, zoals de middeleeuwse mysticus Thomas a Kempis het uitdrukte.
De oorspronkelijke betekenis van lezen is verzamelen: je kunt aren lezen of kruiden. Augustinus heeft een traditie in gang gezet die lezen bijna gelijkschakelt met asociaal gedrag. In uitzonderlijke momenten worden we nog eens herinnerd aan een andere traditie waarbij mensen bijeenkomen om te luisteren naar een lezing. Mensen worden door het luisteren naar een voorgelezen tekst verzameld in een sfeer van samenhorigheid.
Mooi je getuigenis over ‘voorlezen’. Ik ben in 2013, geïnspireerd door Jane Davis uit Liverpool, begonnen met ‘samen lezen’ in de gevangenis. Iedereen heeft de tekst, kan volgen op papier. Maar je mag ook enkel luisteren. Geregeld pauzeren we en praten we over het verhaal (of het gedicht). Zo komt heel veel ter sprake. Ik ben intussen met pensioen maar ik blijf ‘samen lezen’ in Vinck-Heymans, een rust- en verzorgingstehuis en in mijn woongroep ‘De Haringrokerij’. Steeds een kort verhaal en een gedicht. Het is een magisch gebeuren.