Wie kent ze niet, Lionel Messi en Cristiano Ronaldo of Kevin De Bruyne en Dries Mertens? Wie bewondert niet hun onvolprezen traptechniek of hun duivelse dribbelkunsten? En tegelijk: wie verfoeit deze overbetaalde voetbalidolen niet? Wie verafschuwt niet de overdreven aandacht die ze wekelijks opslorpen? Wie voelt geen afkeer voor dit door racisme, fraude en hufterige manieren verrotte milieu? Of wie heeft niet gegrinnikt bij de flauwe mop over die twintig mannen, die als bezetenen achter een bal aanhollen om die – op het moment dat ze hem te pakken hebben – weer weg te trappen? Over deze onverzoenlijke tegenstrijdigheden gaat het boekje van Jean-Philippe Toussaint, dat in het Frans als titel het Engelse woord Football gebruikt. En France, on joue au foot, n’est-ce pas?
De auteur waagt zich naar eigen zeggen aan een onmogelijk boek dat bij niemand in de smaak zal vallen: niet bij intellectuelen, die geen belangstelling hebben voor voetbal, en niet bij voetballiefhebbers, die het te intellectueel zullen vinden. Zelf is hij één van die rare vogels die hun bezigheden als full-time intellectueel combineren met voetbalpassie. Hij kan het niet laten: als de Wereldbeker in Japan georganiseerd wordt, plant hij als schrijver een lezingentour door dat land om zo voetbalavonden af te wisselen met voordrachtavonden.
Van jongs af is hij in de ban van het spel: van de uitgelaten, soms grimmige sfeer in de stadions, van de kleurrijke, soms kitscherige shirts, van de groene grasmat onder de krachtige schijnwerpers, van het chauvinisme. Zijn boek bevat hilarische scènes: hoe hij in zijn eentje in een Japanse hotelkamer staat te springen en te schreeuwen als zijn favoriete elftal scoort, hoe hij op het eiland Corsica hemel en aarde beweegt om via een slecht afgesteld transistorradiootje een wedstrijd te kunnen volgen, hoe er een vreemde connectie ontstaat tussen mensen die elkaar niet kennen maar voor hetzelfde team supporteren. Maar ook melancholische gedachten: over het verstrijken van de tijd, over een negentig minuten durende spanning als afweer tegen de dood, over de curieuze gave van de verbeelding.
Wie zei ook alweer dat voetbal de belangrijkste bijzaak ter wereld is?
Jean-Philippe Toussaint, Voetbal. Vleugels, 2016, 68p.