DE STAAT ISRAEL

Zeventig jaar geleden, begin mei 1948, enkele dagen voor de oprichting van de staat Israël, schreef Hannah Arendt:

Zelfs al zouden de Joden de oorlog winnen, dan nog zou het uitlopen op de vernietiging van de unieke mogelijkheden en de unieke prestaties van het zionisme in Palestina. Het land dat zou ontstaan, zou er heel anders uitzien dan de droom van de Joden overal ter wereld, van zionisten en niet-zionisten. De ‘zegevierende’ Joden zouden gaan leven in een land dat omringd wordt door een geheel vijandige Arabische bevolking, in isolement binnen grenzen die voortdurend bedreigd worden, zo zeer in beslag genomen door fysieke zelfverdediging dat alle andere belangen en activiteiten erin zouden verdrinken. De opbloei van een Joodse cultuur zou ophouden een zaak van het hele volk te zijn; sociale experimenten zouden moeten worden afgedankt als onpraktische luxe; politiek denken zou zich concentreren op militaire strategie, economische ontwikkeling zou enkel en alleen worden bepaald door oorlogsbehoeften. Aldus is het evident dat op dit ogenblik en onder de huidige omstandigheden een Joodse staat alleen kan worden opgericht ten koste van het Joodse vaderland.

 

 

Je zou denken dat deze woorden vorige week werden neergeschreven. Hannah Arendt, zelf van Joodse afkomst, was dus voorstander van een Joods vaderland, maar niet van een Joodse staat. Voor haar was de oprichting van de eenzijdig Joodse staat Israël een kolossale vergissing.

 

 

(H. Arendt, Het zionisme bij nader inzien. Amsterdam, Mets & Schilt, 2005, p. 113.)

Geef een antwoord

Het e-mailadres wordt niet gepubliceerd.