In een door bossen en meren omzoomd Noors dorp leeft de zwakbegaafde Mattis samen met zijn drie jaar oudere zus Hege. Zij voorziet in hun onderhoud met het breien van dikke winterjassen. Hij wordt in het dorp ‘de Slome’ genoemd, omdat hij bij het werk traag vordert en zowel zijn handen als zijn gedachten gemakkelijk in een knoop raken. Zijn aandacht verslapt, hij laat zich afleiden door de vlucht van een houtsnip of het geluid van de wolken of de kleur van de vliegenzwam. Hij voelt zich bedrukt en gevangen door het gewicht van het onbegrijpelijke, dat zich schuil houdt in eenvoudige vragen als Waarom is het zoals het is?. Het antwoord zoekt hij niet bij zijn medemensen, maar in de tekens die vogels achterlaten of in de taal van het water en het licht van de maan.
Op een dag gaat hij roeien, en aan de overkant van het meer treft hij de houthakker Jörgen aan, die vraagt om te worden overgevaren. Jörgen blijft bij Mattis en Hege in huis wonen en in de daaropvolgende weken ontstaat er een meer dan vriendschappelijke verhouding tussen Jörgen en Hege. Vol onbegrip ziet Mattis dit aan en zoals telkens wanneer hij in het nauw gedreven wordt, zoekt hij naar een oplossing bij de natuurelementen: het water van het meer, dat hem met de vreemde in contact heeft gebracht.
De Noorse auteur Tarjei Vesaas slaagt er wonderwel in om in zijn verhaal de ervaringen van de geestelijk beperkte Mattis weer te geven en ondertussen te suggereren hoe zijn medemensen de gebeurtenissen beleven en aanvoelen. Er wordt in de roman veel gesproken, maar de stiltes en de weglatingen zijn even betekenisvol als het daadwerkelijk gezegde, ook al omdat voor Mattis sommige woorden zoals ‘bliksem’ en ‘vlijmscherp’ zo ‘bitter klinken als espenschors wanneer je erop kauwt’. Uiteindelijk voel je als lezer eindeloos veel sympathie voor Mattis met zijn kinderlijke verwondering, zijn argeloze kijk op vrouwelijke schoonheid en zijn dromerig gefantaseer. De vogels is een roman die je raakt, maar ook ontreddert.
Tarjei Vesaas, De vogels. Amsterdam, Lebowski, 2018, 238p.