Vanmorgen, toen ik met een kop koffie in de tuin stond te suffen, werd mijn aandacht gewekt door een eekhoorn die in weergaloze stijl van tak naar tak en van boom naar boom zweefde. Onweerstaanbaar gingen mijn gedachten uit naar een vriend die mij ooit toevertrouwde niet echt dol te zijn op dieren, maar voor een eekhoorn de warmste gevoelens van tederheid te voelen. Die confessie was des te merkwaardig, omdat mijn vriend bovenal een kenner is van steden en hun geschiedenis, een flaneur die zich bij voorkeur ophoudt in boekhandels, galerijen en musea. Maar Kraakje, de trouwe gezel van tante Terry, heeft bij hem dus ook sporen nagelaten. Ach, het geluk nog heel even een klein, klein kleutertje te mogen zijn. Misschien is ook dagdromen niets anders dan als een ukkepuk van de hak op de tak springen en als een pluimstaart door het woud van je herinneringen caprioleren.