De terugkeer van de lente gebeurt elk jaar opnieuw onverhoeds. De lucht nijpt niet langer je longen dicht, maar gunt je de vrijheid van het ademen. Een bries vaart over het land, zo vol als het gelaat van een boerenjongen die in een mondharmonica blaast, aldus Paul van Ostaijen in het gedicht ‘Februarie’. De bomen herademen, geen enkele vertoont groen, en toch is geen enkele nog winterdood. Onzichtbaar nestelt een eerste huiver zich in het gewas en blaast een hunkering in al wat leeft. Het reikhalzen begint, een nauwelijks hoorbaar ‘ja’ komt voorzichtig, maar onstuitbaar in beweging.
dirk,
mooi dat begin van verwachting, er is ook nog de Februari zon van Paul Rodenko.
Weer gaat de wereld als een meisjeskamer open
het straatgebeuren zeilt uit witte verten aan
arbeiders bouwen met aluinen handen aan
een raamloos huis van trappen en piano’s….
Ik draag het donzen masker (sic!) van de eerste lentewind.