Het internationaal recht heeft in de loop van de twintigste eeuw ingrijpende veranderingen ondergaan. Het strafrecht beschikt nu over de mogelijkheid om ‘misdaden tegen de mensheid’ te vervolgen en staten te beschuldigen van ‘genocide’. Dat is een van de verwezenlijkingen van het Neurenberg-proces, dat vlak na de Tweede Wereldoorlog door de Geallieerden gehouden werd met de bedoeling om de door nazi-Duitsland gepleegde misdaden, zoals de in de concentratiekampen gepleegde volkerenmoord, te veroordelen. Hoe dat proces met de nieuwe strafrechtelijke omschrijvingen tot stand gekomen is, vertelt Philippe Sands in Galicische wetten.
Het verhaal begint in de stad die nu in het westen van Oekraïne ligt en Lviv heet, maar in het begin van de twintigste eeuw aan de oostelijke grens van de Dubbelmonarchie Oostenrijk-Hongarije lag, in het landsdeel Galicië, en toen bekend stond als Lemberg, en tussen de twee oorlogen in nu eens deel uitmaakte van Polen, dan weer van Rusland, en respectievelijk Lvov dan wel Lwow genoemd werd.
Vier mannen spelen de hoofdrol in dit boek, een Duitser en drie Joden. Om te beginnen: Hans Frank, aanvankelijk juridisch adviseur van de Führer. Later na de inval van Duitsland in Polen werd hij de ongekroonde koning van de door Duitsland bezette gebieden in het oosten, het Generaal-Gouvernement. In die functie verleende hij zijn volle medewerking aan de Endlösung. Vervolgens Hersch Lauterpacht en Rafael Lemkin. Beiden studeerden in de jaren twintig aan de rechtsfaculteit van de universiteit van Lemberg/Lvov. Onafhankelijk van elkaar bekritiseerden ze het internationaal recht, dat vooral op het soevereiniteitsbeginsel stoelde. Lauterpacht ontwikkelde de gedachte dat er ‘misdaden tegen de mensheid’ bestaan en Lemkin kwam tot de strafrechtelijke formulering van het delict ‘genocide’. De vierde man, ten slotte, is de grootvader van de auteur, Leon Buchholz, die in Lemberg geboren werd en door een administratieve fout aan de shoah ontsnapte.
De auteur zelf, Philippe Sands, doceert Internationaal Recht aan University College London. Terwijl hij met zijn boek in de vergeten geschiedenis van Galicië graaft, stelt hij de verloren gegane stamboom van zijn familie langs moederskant samen. Hij herinnert aan de vele mensen, vaak uit zijn eigen familie, die vermist zijn, verdwenen, in rook opgegaan. Hij brengt een reflectie over politiek en recht op gang, maar ook over verantwoordelijkheid en schuld. Hij bewondert en rouwt, hij treurt en mijmert, huilt en lacht. Zoals velen onder ons, zoekt hij naar verzoening met wat is geweest.
Philippe Sands, Galicische wetten. Spectrum, 2018, 512p.