Het (Amerikaans) Engels zegt fall als tegenhanger van spring. De herfst is het jaargetij van het verval, van de neergang en het verdwijnen. Van de late pluk ook, harvest. Bijvoorbeeld van de mispel, een in onze herfsttij van de beschaving vergeten vrucht die mijn moeder zaliger nog met smaak at. Niet alleen vogels en vissen sterven uit, maar ook smaken en recepten, voornamen, woorden en zegswijzen. Het lievelingswoord van mijn moeder was pront, dat voor haar niet de betekenis had van vlug, maar van mooi, en dat ze niet alleen gebruikte om personen te beschrijven, maar ook dingen: een pronte tafel. Ze kon sarcastisch uithalen met Het is goed riemen snijen uit andermans leer, of belerend met Je moet de tering naar de nering zetten. En omdat bij elk seizoen bloemen passen, koos ze in de herfst voor dahlia’s. Die versieren haar graf. Ze ligt al jaren op het kerkhof van het landelijke dorp waar ze geboren is en getogen. Maar vanmiddag zag ik ze plots staan onder de mispelboom in de pronte tuin van onze buren.