Rustend in Aedicula, de nissen van de stilteplek in de Abdij van Park, hoor ik de beiaard die de Europese hymne speelt – de woorden van Schiller, getoonzet door Beethoven: Alle Menschen werden Brüder…
Wie besteedt nog aandacht aan het betekenisvolle appel dat van die woorden uitgaat? Ze lijken ontzield achtergelaten, ontdaan van alle geloof en hoop, afgedankt als oude rommel.
Zalig de vredestichters…
Zalig de zachtmoedigen, want ze zullen het land erven…
Evenzovele woorden die in onbruik geraakt zijn, die we toeschrijven aan fantasten en wereldvreemde dromers. We hebben de verbeelding afgezworen omdat we menen alles te kunnen berekenen, en vergeten dat het moed vergt om die woorden ter harte te nemen.
I have a dream that one day black men and white men, jews and gentiles will be able to join hands…
Wij hebben deze woorden in de steek gelaten. We bewonen ze niet meer en daardoor zijn ze in verval geraakt – als verwaarloosde huizen.