MARTHE

Vorige week is Marthe begraven, de buurvrouw uit mijn geboortestraat en de moeder van jeugdvrienden. We hadden elkaar al jaren niet meer gezien, maar ik had altijd de wens uitgedrukt om aanwezig te zijn op de begrafenis van de vrouw die ik als mijn tweede moeder beschouw.

Tijdens het eetmaal na het bezoek aan het kerkhof halen we herinneringen op: aan de warme gastvrijheid van hun moeder, aan de droge, laconieke humor van hun vader. En aan ons gezamenlijk spel: de zandbak in hun tuin, de metershoge zilverspar in de onze, de beek verderop in het veld, onbeduidend maar met een sluis, de zompige vijver vol kikkerdril, de gewezen steenbakkerij, het kleine bosje achter het kasteel. Zij maakten de omgeving uit waarin we met de zegen van onze ouders opgroeiden en onze verbeelding vrij spel gaven. Het was allemaal erg lang geleden, meer dan een halve eeuw, en toch was het alsof we klaar stonden om het opnieuw te beleven. De gevoelens van onafscheidelijke verbondenheid waren intact gebleven.

Zo veel is intussen gebeurd, maar die oudste impressies staan onuitwisbaar in ons gemoed gedrukt. Wij, mensen, zijn een palimpsest, een altijd opnieuw beschreven vel. De oorspronkelijke letters, die in het perkament van ons geheugen geschreven staan, blijven leesbaar, welke tekst er later ook aan toegevoegd wordt. Ze opnieuw lezen is een aparte ervaring: nooit komt lezen dichter bij leven.

 

Geef een antwoord

Het e-mailadres wordt niet gepubliceerd.