Pilatus heeft het voor mij verknoeid: hij meende zijn handen in onschuld te kunnen wassen en heeft zo de simpele handeling van het handen wassen met een ondraaglijke pretentie vervuild. Ik was graag en veel mijn handen, maar huiver bij de gedachte dat ik zo mijn betrokkenheid bij feitelijke gebeurtenissen zou afspoelen. Ik heb graag gewassen handen, maar koester nooit de waan dat die nu proper zouden zijn, zuiver, rein, vrij van schuld.
Ik verlang naar het letterlijke in al zijn eenvoud, en het symbolische dat vaak overladen is en zwaar, probeer ik weg te schrobben. Handen wassen, het stralende water pakken, de ronde gladde klont tussen je vingers voelen, de geurige zeep in je handpalm laten schuimen – ’s morgens en ’s avonds en bij het begin van een belangrijk werk. Dat kleine genoegen wordt mij geschonken door zeep met de naam Philosophia. Tja…