Een Vlaamse filosoof legt uit waarom de wereld niet naar de knoppen gaat. Hij doet dat in zijn gekende stijl door een pleidooi te houden voor wat hij de beproefde waarden van wetenschap en verlichting noemt. Ik weet niet of zijn argumentatie mij overtuigt en al helemaal niet of wetenschap en verlichting de wereld en de mensheid zullen redden.
Maar gisteren zag ik een bevreemdende en tegelijk hoopvolle scène op tv. Honderden mensen kwamen op de oevers van de Seine samen om naar de brand van de Notre Dame te kijken, niet omdat ze van het spektakel genoten, maar omdat ze door ontzetting vervuld werden bij het zien van het laaiende vuur dat in de eeuwenoude kathedraal verwoestend te keer ging. Mensen van over de hele wereld, Parijzenaars en toeristen, huilden als teken van afscheid. Of zongen om het onheil te bezweren: een stille, ingetogen eredienst voor een architecturaal kunstwerk dat deel uitmaakt van de mondiale samenleving. De katholieke ritus, die er eeuwenlang gehouden is, kent niet veel bijval meer, maar mensen van over de hele wereld brengen dagelijks hulde aan dit mausoleum van cultuur en religiositeit.
Rouwen om een gebouw wordt niet bij de waarden van de verlichting gerekend. Integendeel. Maar misschien schuilt in die tranen meer redding dan we vermoeden.
Rouwen om de Notre-Dame van Parijs. Meer dan wie ook zou de Duitse dichter R.M. Rilke dat gedaan hebben. Begin vorige eeuw woonde hij in Parijs, waar hij als privésecretaris in dienst was bij de beeldhouwer Rodin. Onder diens invloed verdiepte hij zich in de Franse gotiek en schreef er een aantal prachtige gedichten over. Een daarvan is DE KATHEDRAAL, dat als volgt eindigt:
Geboorte school in deze onderlagen
en kracht en aandrang in dit hoger wagen
en liefde overal als wijn en brood
en de portalen hoorden liefde klagen.
Het leven talmde in de klokkenslagen
en in de torens die plots vol verzaken
niet langer wilden stijgen was de dood.
In de kunst van de gotiek zag Rilke zijn eigen artistiek ideaal verwezenlijkt, namelijk de restloze transformatie van het menselijk bestaan in het kunstwerk. Geen wonder dat mensen stonden te huilen toen ze de Notre-Dame in lichterlaaie zagen staan. Wat zich voor hun ogen voltrok, was niets minder dan het sterven van hun eigen gesublimeerde menselijkheid.