Gemondmaskerd was ik, maar bovenal werd mijn keel dicht geknepen door Anthony Hopkins en Olivia Colman in The Father. De aangrijpende kracht van de film bestaat erin dat je als kijker nooit weet wat echt gebeurd is, wat een door het geheugen van de 80-jarige Anthony vervormde herinnering is en wat een hallucinatie of een droom. Je zit in het hoofd van de dementerende die zijn greep op de werkelijkheid verliest, en je ervaart van binnenuit zijn groeiende verwarring. ‘Is die man de echtgenoot van mijn dochter?’, ‘Waar is mijn andere dochter?’, ‘Waar ben ik?’, ‘Wanneer ben ik verhuisd?’ – de vragen worden beantwoord, maar de antwoorden nemen de verwarring niet weg. Tegelijk ervaar je hoe onoverkomelijk moeilijk het is om als kind voor een vader in die erbarmelijke toestand te zorgen, want al heb je een vermoeden van zijn verwarring, je krijgt die nooit ontward. Je ontdekt dat je vader je niet herkent, maar je komt niet te weten met wie hij je verwisselt. The Father is dan ook geen film over dementie, maar een confrontatie met dementie. Terwijl je kijkt, onderga je de ontheemding en ontsteltenis die dementie teweegbrengt.
Een filmische versie dus van Cliënt E. Busken (J. Brouwers). Ook adembenemend.