De stadsbibliotheek van Aalst draagt de naam ‘Utopia’, naar het politieke traktaat van Thomas More, waarvan de eerste uitgave (in 1516) verzorgd werd door de in Aalst geboren drukker Dirk Martens. Eigenlijk is elke bibliotheek een soort utopie. ‘Op de planken wachten rug aan rug boeken die geschreven zijn in landen die elkaar vijandig gezind zijn, of zelfs oorlog met elkaar voeren. Boeken over fotografie en droomuitleg. Verhandelingen over microben of melkwegstelsels. De autobiografie van een generaal naast de memoires van een deserteur. Het optimistische werk van een onbegrepen auteur en het duistere werk van een successchrijver. De aantekeningen van een schrijfster van reisliteratuur vlak bij de vijf delen die een aan huis gekluisterde schrijver nodig had om in geuren en kleuren zijn mijmeringen uit de doeken te doen. Een boek dat gisteren is gedrukt naast een boek dat net twintig eeuwen oud is geworden. In bibliotheken bestaan geen grenzen van tijd of plaats. En ten slotte worden we allemaal uitgenodigd om naar binnen te gaan: vreemdelingen en buurtbewoners, mensen met een bril, met contactlenzen of met vuiltjes in hun oog, mannen met een knotje of vrouwen die een stropdas dragen.’ Aldus Irene Vallejo in Papyrus, dat een prachtige ode aan het lezen brengt en een geschiedenis van de wereld in boeken vertelt. Te beginnen met Alexander de Grote, die op zijn veroveringstochten overal de Ilias van Homerus meenam en in de door hem gestichte stad, Alexandrië, een aan de muzen gewijde tempel liet bouwen, die na zijn dood werd uitgebreid met een bibliotheek waarin alle boeken van de wereld moesten worden verzameld.
Onlangs als verjaardagscadeau gekregen van mijn vrouw. Inderdaad, een prachtig boek van Irene Vallejo.
Prachtig.
De mooiste beschrijving van (de rijkdom van) een bibliotheek die ik al las.